Nationaal Register Historische Computers

1   Electrologica X1

Historische context: experimenteerdrift en optimisme
In 1958 loopt het tijdperk van de Wederopbouw ten einde en breekt een periode aan van experimenteerdrift en optimisme. In de computerbouw komen meer geavanceerde computers; machines van de tweede generatie. In 1956 wordt het bedrijf Elektrologica opgericht door het Mathematisch Centrum (MC) en de verzekeraar Nillmij als de eerste Nederlandse computerfabriek, speciaal voor de commerciële productie van de door het MC ontworpen computer X1. De opening van deze fabriek wordt in die tijd gepresenteerd als symbool van de voltooiing van de Wederopbouw.
Het type: de X1
De X1 is een ontwerp van het Mathematisch Centrum, Bram Loopstra en Carel Scholten. Edsger Dijkstra was er direct bij betrokken onder meer met het ontwerp van het zogenaamde online interrupt-systeem .
Het object: de X1 in de Erfgoedcollecties van de TU Delft
Dit object is van 1960-1970 bij CBS in gebruik geweest voor gegevensverwerking, met name t.b.v. de in-, uit- en doorvoer-statistiek.
Het object als erfgoed
Na buitendienstelling is de X1 jarenlang in de entreehal van het CBS tentoongesteld geweest. Na de verhuizing van het CBS in 2008 is de X1 aan het TU Delft geschonken die de computer in haar erfgoedcollecties heeft opgenomen.
Wonderlijk genoeg zijn hierbij de Bull en IBM input/output eenheden van de configuratie niet overgedragen.

2   IBM System/36020

Historische context: bloeiende automatisering op een breukvlak
Vanuit sociaal-economische, politieke en sociaal-culturele invalshoek is het eind van de jaren 1960 een breukvlak in de Nederlandse geschiedenis, met Provo, Maagdenhuis-bezetting, flower power en milieucrisis. Ook informatici lopen op sandalen.
In de automatisering zet de grootschalige gegevensverwerking door met IBM als absoluut dominante marktleider.
Het type: IBM 360, model 20
In 1963 kondigde IBM een familie van computers aan die algemeen inzetbaar zouden zijn (360˚) en waarop de programma"s onderling uitwisselbaar zouden zijn, het IBM System/360. In 1964 werden de eerste geleverd. Het waren grote systemen, mainframes. Speciaal voor de Europese markt ontwikkelde IBM Duitsland een klein model in deze familie, de IBM System/360-20.
De IBM 360 is karakteristiek voor een bepaalde historische ontwikkeling op de Europese markt: hij definieert een nieuwe generatie computers (de derde generatie). De eerste IBM 360 werd in Nederland geleverd in 1967.
Het object: IBM 360, model 20 van het CBS-museum
Het onderhavige exemplaar is één van de vier computers IBM 360-20, die het Centraal Bureau voor de Statistiek in 1968 aanschafte ter vervanging van ponskaarteninstallaties. Ze werden gebruikt bij het verwerken van de volkstelling van 1971; ca. 80 mln ponskaarten met aanstreepvakjes werden verwerkt.
De betrokkenheid bij deze volkstelling geeft het object een grote maatschappelijke betekenis, niet alleen vanwege dit feit, maar ook vanwege de maatschappelijke onrust die deze "gecomputeriseerde" registratie veroorzaakte (Big Brother-syndroom). Het is om deze en andere redenen de laatste klassieke volkstelling die op deze wijze wordt uitgevoerd.
De vier machines IBM 360 zijn tot 1978 bij het CBS in gebruik gebleven voor het

3   Kaypro II

Historische context: de microcomputer
De geschiedenis van de microcomputer begint met de 'computer on a chip' van Intel in 1971. In de verdere ontwikkeling onderscheidde men de fase van de hobbycomputer (het bouwpakket) (1973 - 1977), de fase van de domesticatie (1977 - 1983) en de fase van de dominantie van de PC als massaproduct (1983 - 1992).
In 1977 voltrok zich de overgang van het bouwpakket naar de complete home/personal/professional computer.
Naar het bureau (van professionals, academici en midden- en kleinbedrijf) vinden computers van Osborne, Apple en Kaypro hun weg.
Het type: de Kaypro II
De firma Kaypro (Non-Linear Systems) werd in 1952 opgericht door Andrew Kay. In 1982 werd er de eerste computer gemaakt, de Kaypro II.
De Kaypro II behoorde, met de Osborne, tot de eerste "portables". Kaypro was begin jaren 1980 met een wereldwijde verkoop van 10.000 stuks per maand enige jaren marktleider in dergelijke computers.
Een Kaypro had een metalen kast, was nog zeer zwaar (10 kg) en werd dan ook wel de "gereedschapskist" genoemd. De Kaypro II, 4 en 10 vormen als drie belangrijke modellen van Kaypro een "familie", die op de markt werd gebracht tussen 1982 tot 1984. Het was een redelijk succesvol type met CP/M besturingssysteem; er zijn veel exemplaren van verkocht.
Het object: de Kaypro II in de collectie van het Scryption
Deze Kaypro II (serienr. 038318) is afkomstig uit de Moret-Groep collectie en is oorspronkelijk gebruikt bij Moret & Limperg; in de accountancy dus.

4   Kaypro 4

Kaypro 4, serienr. 114839.

5   Kaypro 10

Kaypro 10, serienr. 95734.

6   Scholten PII computer

Biografie
In de jaren 1950 was de strijd tussen digitale en analoge techniek nog verre van beslecht. Toen bij Hollandse Signaal dr. ir. C.G.H. Scholten zijn lot verbonden had aan de digitale techniek en verloor, ging hij elders bij Philips werken: Philips International Institute, het opleidingsinstituut voor buitenlandse employees. In de jaren 1960 bouwde Scholten met een team van negen studenten een digitale computer als onderwijsproject.
Bij zijn pensioen nam Scholten de machine mee naar huis. Later schonk hij hem aan de Stichting Computermuseum. Na zijn overlijden werd ook de documentatie geschonken.

7   Philips BBT 01


Historische context: Viditel
Vóór de periode van het Internet is er een experiment geweest met Viditel, dat in 1980 door de PTT wordt gelanceerd, bijna tegelijk met de teletekstdienst van de NOS.
Het experiment is in Nederland mislukt; de opkomst van internet betekende de neergang van Viditel, een goed voorbeeld hoe de ene techniek de andere vervangt.
Viditel kan in Nederland als een mislukt experiment beschouwd worden, maar in Frankrijk is het, mede door overheidsbemoeienis en subsidie, een groot succes geweest. Inmiddels echter ook daar achterhaald door Internet.
Het type: Philips BBT 01
De Philips BBT 01 is in principe een terminal, die bij het Viditel-systeem wordt gebruikt. Een apparaat dat moet communiceren met een echte computer, die elders staat; één van de vroege modellen. Het is een Nederlands product, want gemaakt door Philips.
Er is tot nu toe weinig informatie voorhanden over de BBT 01 van Philips. Er bestaat eenzelfde systeem van Loewe uit 1981. Het type-nummer van de terminal komt precies overeen en ook dat van het toetsenbord komt precies overeen. Misschien een samenwerkingsverband geweest?
Het object: Philips BBT 01 in de collectie Stefan Mansier
Over het specifieke object is verder niets bekend.

8   Digital PDP 11/20

Historische context: De minicomputer
De miniaturisering van componenten (integrated circuits, of ic's) opende de weg voor aanzienlijk kleinere computers dan de zaalvullende mainframes. Digital Equipment Corporation (DEC) was het bedrijf bij uitstek dat de markt voor minicomputers ontdekte en ontwikkelde. Het noemde zijn producten niet computer, maar Programmable Date Processor, PDP. De PDP-8 (1965) was het eerste commerci?le succes.
Concurrenten op deze markt waren Data General Hewlett-Packard.
Het type: PDP-11 en PDP-11/20
Minicomputers maakten de automatisering van het laboratoriom mogelijk, met de PDP-11serie gebeurde dat op grote schaal. In Nederland te beginnen met de (16 bits) PDP/11/20 in 1970.
Het object: de PDP 11/20 in het Tehuis voor Bejaarde Computers
Over het werkzame leven van het onderhavige exemplaar van het type PDP 11/20 zijn ons geen gegevens bekend.

9   Bull Tabelleermachine + PC

Historische context: Automatisering bij de Belastingdienst
In het pre-computertijdperk bestaat administratieve automatisering lange tijd uit het werken met ponskaarten. Deze ponskaarten zijn een eind 19e eeuwse uitvinding van de Amerikaan Hollerith. Hij richt het latere IBM op (International Business Machines), dat zich toelegt gen op de productie van apparatuur voor de automatisering van administratieve gegevenswerking. Ook in andere landen ontstaan belangrijke industrie?n op dit gebied, zoals het Franse Bull.
In het tijdperk van de computer heeft de ponskaart nog lange tijd een rol gespeeld, totdat andere gegevensdragers worden ge?ntroduceerd.
Het type: Bull tabelleermachine + PC
Het betreft een tabelleermachine van het Franse merk Bull uit 1947. Deze machines zijn geschikt voor het verwerken van 51, zowel als 80 koloms-ponskaarten. Kan via het schakelbord vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken. Kan via een PC een totaalkaart ponsen.
Het object: Bull tabelleermachine + PC bij de Belastingdienst
Het onderhavige object is gebruikt bij de afdeling PKC/BCR in Den Haag en Apeldoorn. Met deze hoofdmachine werden aanslagbiljetten, kohieren en statistieken vervaardigd.
Het erfgoed: Bull tabelleermachine in het Belastingmuseum
Het object is in 1987 geschonken aan het Belasting - en Douanemuseum. Het bevindt zich thans in depot.

10   IBM 1401

Historische context: automatisering bij de PCGD
Kenmerk van de verzorgingsstaat was dat het loon niet meer wekelijks in het loonzakje kwam, maar op een bankrekening. Grote groepen namen een girorekening bij de Postcheque- en Girodienst. Om aan die vraag te voldoen moest de PCGD wel over haar historisch opgebouwde aarzeling tegenover automatisering heen stappen.
Men koos voor een aangepast oplossing met bewezen apparatuur, de relatief kleine IBM 1401.
Het eerste exemplaar werd op proef in gebruik genomen op 7 maart 1962; uiteindelijk kwamen er 10 systemen in Den Haag te staan en 22 in het Arnhemse kantoor van de PCGD.
Na het afdanken van deze machines werd in Arnhem ??n compleet systeem bewaard en in het kantoor opgesteld.

11   Electrologica X1 (driver tape-unit)

Het betreft hier de driver en de tape-unit van een X1 configuratie van onbekende herkomst, maar van buiten de TH).

12   Stantec ZEBRA (1)

Historische context: pionieren
Na de Tweede Wereldoorlog cre?erde de PTT een centraal laboratorium met een Mathematische Afdeling onder leiding van Leen Kosten. Kosten maakte computerbouw een activiteit van dit laboratorium en trok Willem van der Poel aan om hem daarbij te assisteren. Na de proefopstelling ZERO en de succesvolle computer PTERA (1953) zette Van der Poel de ontwikkeling voort met het ontwerp van de ZEBRA, Zeer Eenvouding Binair Rekenapparaat.
Noch de PTT noch enig Nederlands bedrijf was echter bereid de ZEBRA in productie te nemen. Uiteindelijk produceerde Stantce in Engeland een veertigtal exemplaren en verkocht die naar verschillende Europese landen: digitale programmeerbare computers met een geheugentrommel. De eerste reeks werd gebouwd met radiobuizen, een tweede reeks van hetzelfde ontwerp was getransistoriseerd (vgl ZEBRA (2))
Het object: een ZEBRA in de Collectie TU Delft (1)
De Technische Hogeschool (tegenwoordig TU) Delft schafte deze machine aan voor de Wiskundige Dienst (het rekencentrum).

13   ARCO


Historische context: pionieren
Het naoorlogse klimaat van wederopbouw stimuleerde nieuwe ontwikkelingen en nieuwe organisatie van wetenschappelijk onderzoek. Nieuw was de ontwikkeling van optica die geavanceerd rekenwerk vereiste. Nieuw was ook dat de TH een Delfts Hoogeschoolfonds had met een speurwerkfonds voor dit soort onderzoek: aangevraagd door hoogleraar optica Van Heel in 1947.
Het object: de Testudo in de Collectie TU Delft
Natuurkundestudent Willem van der Poel ontwikkelde van 1947 tot 1950 de ARCO, een relaisrekenmachine die betrouwbaar was, maar traag (vandaar de bijnaam "Testudo" = Latijn voor schildpad). Anderen voltooiden de machine in 1951. De Testudo was niet vrij programmeerbaar maar had wel een repertoire van verschillende berekeningen voor het doorrekenen van lenzen.
De Testudo is tot 1964 in bedrijf geweest en is sindsdien bewaard in de historische collectie van de TU Delft.

14   Stantec ZEBRA (2)


Historische context: pionieren
Na de Tweede Wereldoorlog cre?erde de PTT een centraal laboratorium met een Mathematische Afdeling onder leiding van Leen Kosten. Kosten maakte computerbouw een activiteit van dit laboratorium en trok Willem van der Poel aan om hem daarbij te assisteren. Na de proefopstelling ZERO en de succesvolle computer PTERA (1953) zette Van der Poel de ontwikkeling voort met het ontwerp van de ZEBRA, Zeer Eenvouding Binair Rekenapparaat.
Noch de PTT noch enig Nederlands bedrijf was echter bereid de ZEBRA in productie te nemen. Uiteindelijk produceerde Stantce in Engeland een veertigtal exemplaren en verkocht die naar verschillende Europese landen: digitale programmeerbare computers met een geheugentrommel. De eerste reeks werd gebouwd met radiobuizen, een tweede reeks van hetzelfde ontwerp was getransistoriseerd (dit exemplaar)
Het object: een ZEBRA in de Collectie TU Delft (2)
E?n ZEBRA kwam voor technisch-wetenschappelijk rekenwerk terecht bij Meetkundige dienst van Rijkwaterstaat. Dit exemplaar was geheel getransistoriseerd.

15   Digital PDP 11/60

Onbekend

16   Digital PDP 8

Onbekend

17   TU Delft - DIP

Het DIP-project geleid door Professor C.J.D.M. Verhagen en Professor G.L. Reijns leverde deze beeldverwerkende machine op.

18   TU Delft - AMOS

Het apparaat is gebouwd door onderzoekers van Technische Natuurkunde uit min of meer standaarcomponenten ingezet voor een nieuw doel, robotica: een grote stap van de traditionele meet- en regeltechniek naar robotica

19   Electronic Associates EAI 2000

Type: Electronic Associates EAI 2000
Het is een analoge machine van een standaard leverancier. Dit type was in veel natuurkundepraktijken te vinden.
De EAI 2000 in de collectie van de TU Delft
Het object heeft serienummer: 195. Over de levensloop van het specifieke object geen informatie beschikbaar.

20   Philips PASCAL


Historische context: Philips gaat in computerbouw
Philips stapte relatief laat in in de computerontwikkeling, vanwege afspraken met IBM. Toch werden al wel in de jaren 1950 experimentele computers gebouwd in het NatLab: de PETER, 1953-1957, en de PASCAL, 1958-1960. Bij het inrichten van het rekencentrum van Philips, januari 1961, installeerde het bedrijf naast twee eigen machines, twee IBM computers. De op productie gerichte ontwikkeling bij Philips begon pas daarna.
Object: PASCAL
De PASCAL is een van de twee identieke experimentele computers, ontwikkeld in 1958-1960. De andere heette STEVIN. Snel Tel en Vermenigvuldig INstrument.
Een derde, getransistoriseerde exemplaar werd gebruikt in Brussel.
De PASCAL is na gebruik in het Philips Rekencentrum in Eindhoven overgebracht naar Apeldoorn (Philips Electrologica) en tenslotte overgedragen aan de historische collectie van de TU Delft.

21   TNO VTH


Historische context: eerste computers in benauwde jaren vijftig
Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog werd de TH gereorganiseerd, meer op onderzoek gericht met onder meer een subafdeling vliegtuigbouw. Ook in dienst van de wederopbouw richtte men onderzoeksinstituten in zoals de TPD (Technisch&Physische Dienst TH-TNO). Deze dienst was gespecialiseerd in instrumentatie en bouwde verscheidene analoge computers voor waterloopkundig en, in dit geval, aerodynamisch onderzoek.
Object: VTH in de collectie TU Delft
De VTH werd gebouwd in opdracht van de subafdeling vliegtuigbouw en geleverd in 1955.

22   Rediform Astrodata Ci-175

CH: Onbekend.
WP/GA: Dit is een hybride computer, een combinatie van analoog en digitaal, waarbij een analoge computer digitaal bestuurd wordt. Representeert een nieuwe fase met een bijzondere ontwikkeling; eind jaren 60 werden meer hybride computers gebouwd.

23   Digital PDP 11/10

Historische context: De minicomputer
Begin jaren 1960 presenteert Digital Equipment Corporation (DEC) de PDP-1, die als de eerste zogenaamde minicomputer gezien kan worden. ("Mini" in vergelijking met de toen gebruikelijke kolossale mainframes). In 1965 wordt de PDP-8 gelanceerd, de eerste echt kleine en commercieel succesvolle minicomputer.
De minicomputer speelt in het algemeen een belangrijke rol in de decentralisatie van het computergebruik in de tijd dat het mainframe, met centraal georganiseerd gebruik, nog dominant is.
In de jaren 1970 verwerven in wetenschap en techniek en meer en meer laboratoria hun eigen minicomputers, nieuwe machines die dankzij de miniaturisering (integrated circuits) binnen het bereik van kleinere eenheden komen. Industrie, universiteiten en technische scholen volgen. De minicomputer wordt een doorslaand succes; ook andere producenten storten zich op dit product en met name Hewlett-Packard wordt een geduchte concurrent voor Digital.
Het type: PDP-11 en PDP-11/10
De introductie van de PDP-11/10 vond, met de 11/40, plaats in 1972. De 11/10 had minder capaciteit dan de 11/40, was goedkoper en bedoeld voor een ander marktsegment.
Het object: de PDP 11/10 in het Tehuis voor Bejaarde Computers
Over het werkzame leven van het onderhavige exemplaar van het type PDP 11/10 zijn ons geen gegevens bekend.

24   Beckman Instruments - EASE

Culturele biografie
Gebruikt voor neuronsimulatie volgens Hodgkin-Huxley model.
Het object als erfgoed
Na gebruik in kelder vergeten geraakt tot 2006 toen het gebouw werd ontruimd. Daarna naar UvA Computermuseum.

25   PHYWE computer

In Duitsland geproduceerd voor onderwijsdoeleinden. PHYWE was een producent van onderwijsmateriaal. Totale productie 30 stuks.
Het object
Waarschijnlijk nooit meer dan 1 in Nederland geweest. Na gebruik bij Philips op zolder bij een medewerker terechtgekomen.
In 2001 door deze aan het UvA Computermuseum geschonken.Waarschijnlijk is dit het enige nog werkende en in gebruik zijnde exemplaar.

26   IBM 405 Electric Punched Card Accounting Machine

Historische context
De IBM 405 is een kantoormachine uit het pr?-computertijdperk en werd gebouwd tussen 1939 en 1949. Een alfabetische boekhoud- en rekenmachine, later bekend als "elektrische ponskaart rekenmachine".
Het type: IBM 405
De IBM 405 was een gecombineerde optel-, aftrek- en afdrukmachine die complete verslagen printte van ponskaarten. Het systeem kon gebruikt worden om alfabetische en numerieke detailgegevens en rubrieken van aparte rekenmachinekaarten te printen of te totaliseren en printen van (sub)totalen. De machine was uitgerust met een automatisch plugbord, vergelijkbaar met het principe van een telefoonschakelbord, waarmee iedere gewenste gegevensbewerking kon worden verkregen van ponskaarten. Het kon kaarten lijsten met een snelheid van 150 kaarten per minuut, of lijsten en printen van 80 kaarten per minuut. De IBM 405 was tot na de 2e Wereldoorlog het vlaggenschip van IBM.
Tijdens de oorlog werd de 405 niet alleen gebruikt als tabelleermachine, maar ook als de I/O-apparatuur voor topgeheime rekenmachines die door IBM gebouwd waren voor het Amerikaanse leger in 1943. Het type werd toen gebruikt voor het ontcijferen van Duitse en Japanse codeberichten; het is daarmee een belangrijk systeem geweest voor Amerika tijdens de 2e Wereldoorlog.
In april 1952 gebruikte IBM voor het eerst met succes geheugenkerntjes in een experimenteel IBM 405 model.
De IBM 405 was het eerste apparaat dat "rekenende tabelleermachine" genoemd kon worden.
Het object: IBM 405 in het Bedrijfshistorisch archief ING
Het object is vanaf 1949 gebruikt op het computercentrum van Nederlandsche Middenstandsbank in Amsterdam van 1949 tot 1960.
Het is een zeer oud exemplaar en zou mogelijk het enige nog in Nederland aanwezige exemplaar kunnen zijn.

27   IBM 3704 Communication Controller

Er zijn meerdere exemplaren in gebruik geweest t.b.v. de administratieve gegevensverwerking.
Het onderhavige exemplaar is op 12-09-1974 afgeleverd (packlist datum).
Voor zover collectiehouder kan nagaan is dit het exemplaar van dit type, dat bewaard is gebleven in Nederland.
Verder is over de levensloop van het object niets bekend.

28   REI - TRACE

Historische context
In de jaren 1970 stopte IBM met het ondersteunen van ponskaart-apparatuur. De Postbank (toen nog staatsbedrijf en Postcheque- en Girodienst (PCGD) geheten) was genoodzaakt om over te gaan op nieuwe apparatuur voor het verwerken van van giro-opdrachten op zg "slappe formulieren" in plaats van de ponskaarten.
Het type: REI - TRACE
Dit type werd door het Amerikaanse REI ontwikkeld voor het lezen, sorteren en identificeren van slappe formulieren (OLF"s of Optisch Leesbare Formulieren; het apparaat kon handschriften herkennen). Dit t.b.v. het verzorgen van een schone input voor het IBM mainframe. Op 1 april 1977 werd de eerste TRACE in gebruik genomen.
Het object in het Bedrijfshistorisch archief ING
Het onderhavige object is in gebruik geweest bij de Postbank / PCGD van 1977 tot ongeveer 2000. De aankoopprijs was in 1977 Fl. 1.651.120,= (excl. BTW).
Het object als erfgoed
De TRACE bevindt zich sinds 2000 in het Bedrijfshistorisch archief ING.

29   IBM RS/6000 (Risc system/6000)

Het type werd in 1990 geanonceerd door IBM. Object gebruikt van 1993 tot 2002 op het girokantoor in Arnhem.
Het is niet bekend, hoeveel exemplaren er van geweest zijn.

30   Digital PDP 8

Historische context: De minicomputer
De miniaturisering van componenten (integrated circuits, of ic"s) opende de weg voor aanzienlijk kleinere computers dan de zaalvullende mainframes. Digital Equipment Corporation (DEC) was het bedrijf bij uitstek dat de markt voor minicomputers ontdekte en ontwikkelde. Het noemde zijn producten niet computer, maar Programmable Date Processor, PDP. De PDP-8 (1965) was het eerste commerci?le succes. Concurrenten op deze markt waren Data General en Hewlett-Packard.
Het type: de PDP-8 In de 1965 wordt de PDP-8 gelanceerd, de eerste echt kleine en commercieel succesvolle minicomputer, d? machine waarmee we het tijdperk van de minicomputer kunnen laten beginnen.
Er zijn in totaal 1450 stuks van gebouwd
Het object: de PDP-8 in het UvA Computermuseum
Het object is in de tweede helft van de jaren 1960 gebruikt door het NIKHEF-K. Na gebruik aldaar zorgvuldig bewaard en in 1996 aan het UvA Computermuseum overgedragen.

31   Tandem Himalaya K20000

Gebruikt bij Postbank Arnhem (productie) en Rotterdam (uitwijk en test).

32   IBM Mainframe S/390

In 1985 is het eerste model S/390 geannonceerd.

33   REI Tartan

Onbekend

34   Remington Ponskaartensorteermachine

Is jaren bewaard bij RVS in Ede en in 2001 naar Postbank Arnhem overgebracht.

35   Claessens Product Consultants - Aesthedes

Historische context
De automatisering van grafisch ontwerp lijkt voor de hand te liggen, maar was technisch moeilijk te realiseren. Het Nederlandse product Aesthedes was in technisch opzicht een doorbraak, maar was te duur, fl 300.000 in 1984, om een commercieel succes te zijn. De Apple Macintosh zorgde later wel voor een commerci?le doorbraak en voor de automatisering van de hele ontwerpwereld.
Het type: Aesthedes
Vooraanstaande ontwerpbureaus gebruikten deze machine. Het beroemde "Total Design" had er drie.
De productie is later overgenomen door de Belgische firma Barco
Het object: De Aesthedes in het UvA Comptermuseum
Het onderhavige exemplaar is bij Faber Pro-Motion BV onder andere gebruikt bij het ontwerp van een vlag voor het TV-programma Klokhuis.
Vlag en machine zijn in 2005 overgenomen van het Typografisch Museum De Beijerd (Breda) opgenomen.

36   Tektronix 4014A

Dit specifieke exemplaar is gebruikt bij Holland Signaal (Hengelo) bij het ontwerp van radarinstallaties.
In 1994 geschonken aan het Computermuseum.

37   Digital PDT 11/150

Het type: PDT-11/150
De PDT is een PDP 11 op een microchip. Op dit formaat en met dit design kon de minicomputer in de late jaren 1970 van de computerruimte het kantoor in.

38   Holborn 9100

Historische context: Computerbouw in Nederland
In de beginjaren 1980 werden ook in Nederland firma's opgericht om computers te bouwen. De meeste gingen al weer vrij snel ten onder door de concurrentie van de PC van IBM en de "klonenbouwers".
E?n daarvan was Holborn te Enschede, die bestond van 1980 tot 1983. In deze periode werden 200 computers gebouwd, die vooral bedoeld waren voor de administratie en boekhouding in het Midden- en Kleinbedrijf. De prijs van de meest complete Holborn was ongeveer fl. 30.000.
Holborn besteedde veel aandacht aan design. Het ontwerp van de Holborn (van de hand van H.A. Polak en Vos Industrial Designers) was futuristisch of science-fiction achtig te noemen. Overigens zonder veel commercieel succes: Ook Holborn ging failliet en de aandacht voor dergelijk design vond nauwelijks navolging.
Het type: de Holborn 9100
Holborn bouwde enkele sterk op elkaar lijkende typen, waaronder de 9100. Bij dit type was de aanwezigheid van een "lichtpen" opvallend, met veel van de functies van de huidige muis.
Het object: de Holborn 9100 in het Scryption
Het onderhavige object is voor de administratie gebruikt door een juwelier. Bij het Scrytion is de levensloop bekend.

39   Digital PDP 11/44

Historische context: De minicomputer
De miniaturisering van componenten (integrated circuits, of ic"s) opende de weg voor aanzienlijk kleinere computers dan de zaalvullende mainframes. Digital Equipment Corporation (DEC) was het bedrijf bij uitstek dat de markt voor minicomputers ontdekte en ontwikkelde. Het noemde zijn producten niet computer, maar Programmable Date Processor, PDP. De PDP-8 (1965) was het eerste commerci?le succes. Concurrenten op deze markt waren Data General en Hewlett-Packard.
Het type: PDP-11 en PDP-11/44
Minicomputers maakten de automatisering van het laboratoriom mogelijk, met de PDP-11serie gebeurde dat op grote schaal. In Nederland te beginnen met de (16 bits) PDP-11/20 in 1970. Met ingang van de PDP-11/45, opgevolgd door de 11/70 en de 11/44 was deze klasse van computers dankzij een 22-bits adressering ook geschikt voor administratieve toepassingen met grootschalige gegevensverwerking.
Het object: de PDP 11/44 in het Teh. voor Bej. Computers
Dit exemplaar is in gebruik geweest als centrale computer bij het Centrum voor Plantenveredeling en Reproductie Onderzoek (CRZ later CPRO) nu onderdeel van Wageningen UR.
Het is een voorbeeld van een grote PDP-11, die als centrale computer van een wetenschappelijk instituut heeft gewerkt.
Het object als erfgoed
Voor Hfl 100,-- verkregen op 25 januari 1991. Configuratie licht gewijzigd: grote 450 MB disk verwijderd en kleinere verwisselbare schijven toegevoegd.

40   Henk Stegeman - HJS22 computer

De HJS22 is gebouwd door Henk Stegeman als een hobby/leer project.
De bouw van de HJS22 is begonnen in het voorjaar van 1976. Na een jaar draaide de CPU voor het eerst.
Tussen 1977 en 1981 heeft het basis ontwerp diverse wijzingen ondergaan voordat het zijn huidige
staat bereikte. Na de aanschaf van een IBM compatible PC is de HJS22 niet meer gebruikt.
HJS22 is een samenvoeging van de bouwers initialen en zijn leeftijd toen de computer werd gebouwd.
Het object als erfgoed
In 2004 is door de bouwer nog een Async communicatie poort geinstalleerd, een cross-assembler
en debug monitor geschreven om de HJS22 te kunnen demonstreren op het Vintage Computer Festival
in Munchen.

41   IBM System/3

Object
Dit S/3 model 10 is door de firma Auping te Deventer gekocht en op 5 Juli 1973 ge?nstalleerd door IBM.
Het systeem is tot zomer 1979 operationeel gebruikt.
Het object als erfgoed
Het systeem is vervolgens gekocht door Henk Stegeman te Dordrecht voor zijn historische collectie, waar het nog steeds opgesteld staat.

42   Olivetti communicatieset verslaggevers

in eerste instantie zakelijk gebruik,later priv?

43   Brown Boveri / Rosengrens Geldautomaat

De voorloper van de huidige geldautomaat, experimenteel in gebruik geweest bij de ABN (Algemene Bank Nederland), de Amro Bank (Amsterdam-Rotterdam Bank) en de NMB (Nederlandse Middenstandsbank). Deze automaat heeft bij de Amro Bank in de Wijnstraat te Dordrecht gewerkt, en daarna nog op het hoofdkantoor van Philips in Eindhoven.
Het principe was gelijk aan dat van de tegenwoordige geldautomaat, namelijk met een pas en een viercijferige pincode. De automaat werkte perfect, maar was zijn tijd vooruit.

44   IBM System/36 - 5360

De computer is hoogst waarschijnlijk van 1987 tot 1996 uitsluitend in gebruik geweest bij de firma Zedek in Deventer.

45   IBM System/38 - 5382

Gebruiker: Benelux Merken Bureau, Bankastraat 151 te Den Haag

46   Philips P 850

onbekend

47   Philips P 880

Het LEI is een onderdeel van de Landbouw Universiteit in Wageningen.
De computer heeft tot ca. 1976 bij het LEI 'echte' productie gedraaid,
De P 880 is rond 1976 geschonken aan de Antony Fokker School in Den Haag. Deze heeft de hele configuratie ook sterk uitgebreid en weer operationeel opgesteld.
Omdat de machine niet meer in productie was, heeft de school toen het hele onderdelen-magazijn van deze computer van Philips geschonken gekregen, inclusief test-apparatuur en reserve onderdelen. Deze zijn ook in het museum aanwezig.
Bij de verhuizing van de school naar elders, is de machine naar de firma Checksum gegaan, die de machine geheel gereviseerd heeft met die originele onderdelen van Philips.
Na het faillissement van Checksum (1993) heeft het computermuseum deze machine gekregen.

48   Digital PDP-12 Clinical Lab-12

Deze computer is overgenomen van de historische bedrijfscollectie van Digital Nederland toen de firma Digital Equipment overgenomen werd door een ander bedrijf.
Hoe en wanneer deze computer in die bedrijfscollectie werd opgenomen is ons onbekend, dus ook de laatste gebruiker en ook tot wanneer deze in gebruik is geweest.
Op de voedings-unit in de kast is een type-plaatje aangebracht waarop de 'manufactured date' 3-73 vermeld is. Deze machine zal dus waarschijnlijk in 1973 geproduceerd zijn.

49   Digital PDP 11/45

In 1972 door Katholieke Universiteit van Nijmegen aangeschaft als eerste PDP 11/45 in West-Europa. Kostte toentertijd fl 150.000,-. Bijzonderheid aan deze machine was dat hij vervaardigd werd met 9 andere in een zogenaamde 'pre-productierun', dus voordat de daadwerkelijke productie van de PDP 11/45 begon.
Draaide oorspronkelijk onder DOS van Digital, maar in 1974 werd overgeschakeld op UNIX, waarmee dit een van de eerste computers met dit besturingssysteem in Nederland was.
Bij KU Nijmegen gebruikt voor research tbv GPGS (General Purpose Graphics System) olv prof. Van Dam, gasthoogleraar aan de KU Nijmegen (normaal hoogleraar in USA).
H.J. Thomassen studeerde in 1974 af op het onderwerp "Virtual Machines" en schreef daartoe op deze machine z'n programma's. Na zijn afstuderen werd hij aangenomen aan de KUN en kreeg deze machine onder zijn beheer. Gebruikt voor algemene dienstverlening, administratief werk en studentenpractica.
Tot 1986 dienst gedaan, waarna in 1987 de afgedankte machine cadeau werd gedaan aan de heer Thomassen.
Staat sindsdien in een van de klaslokalen van zijn opleidingsinstituut AT Computing bv te Nijmegen.